Column onderzoekers Hanna van Solinge en Marleen Damman
Sinds 2013 is langer doorwerken een feit. Na een jarenlange discussie werd toen de vaste AOW-leeftijd van 65 jaar verlaten. Werknemers én werkgevers moesten zich meer en meer gaan richten op de realiteit van langer doorwerken. En met succes, zo blijkt uit de meest recente cijfers van het CBS. In 2019 is de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers gestegen naar 65 jaar en 1 maand. Dat is 4 maanden hoger dan in 2018 en ruim vier jaar hoger dan aan het begin van deze eeuw. Toen lag de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers rond 61 jaar. Onderzoekers Hanna van Solinge (NIDI-KNAW) en Marleen Damman (Radboud Universiteit Nijmegen) deden de afgelopen jaren onderzoek naar deze ontwikkelingen.
Actief na pensioen: vooral voor wie werk mist
In 2015 zijn we op het NIDI begonnen met een groot onderzoek onder meer dan 6.000 werknemers geboren tussen 1950 en 1955. Dat is de groep die als eerste te maken kreeg met de afschaffing van de VUT en de verhoging van de AOW-leeftijd. We waren heel benieuwd hoe men omging met die veranderingen en wat voor invloed dat had op werk, gezondheid en vrije tijdsbesteding. Deze groep is in 2018 nog een keer ondervraagd. Daarbij is onder andere gekeken welke keuzes er zijn gemaakt op het gebied van werk en pensioen.
De cultuur van vervroegd uittreden uit het arbeidsproces – die in Nederland bestond tot 2006 – is definitief voorbij. Met pensioen gaan voor de 65e verjaardag komt steeds minder voor. Naar verwachting zal de gemiddeld leeftijd waarop men met pensioen gaat nog verder toenemen, als de AOW-leeftijd verder stijgt tot 67 jaar, of zelfs hoger.
Veel ouderen richten zich na pensioen op onbetaald werk, zoals mantelzorg, oppassen of vrijwilligerswerk, en soms ook op betaald werk. Een interessante vraag is of dat nog steeds zo is, als men pas veel later met pensioen kan gaan. Hoe groot is de interesse voor vrijwilligerswerk en betaald werk na pensioen? Wie heeft er interesse? En wat zijn de achterliggende motieven? Ons onderzoek kan hier meer licht op werpen.
Betaald werk vs. vrijwilligerswerk
Van de bijna 6.300 oudere werknemers in het onderzoek had een derde plannen om na de pensionering op enigerlei wijze door te gaan met betaald werk. Ruim drie kwart had plannen om vrijwilligerswerk te gaan (of blijven) doen. Mannen, managers en professionals (zoals artsen, onderzoekers en leraren) hebben vaker plannen voor betaald werk, vrouwen vaker voor vrijwilligerswerk. Dat komt overeen met bevindingen uit eerder onderzoek in Nederland en elders.
Motieven
In het onderzoek is ook gekeken naar achterliggende motieven. Het missen van werk is een belangrijke factor. We maakten daarbij een onderscheid tussen de financiële kant van het werk (geld/inkomen) en de niet-financiële kant (zoals sociaal contact, structuur en van betekenis zijn). Zo zei een van de deelnemers van het onderzoek: “Ik zie er tegen op om met pensioen te gaan. Er zijn genoeg activiteiten. Het heeft te maken met zingeving aan de laatste levensfase. Het missen vanzelfsprekende contacten, het missen van structuur. Iedereen praat over vakanties. Die zijn leuk als je daarna weer verplichtingen hebt.”
Het zal geen verbazing oproepen dat geld een rol speelt. Werknemers die ‘geld/inkomen’ erg verwachten te missen, hebben vaker plannen om na pensioen betaald werk te blijven doen. Werknemers die niet-financiële werkaspecten sterk verwachten te missen, hebben vaker plannen om na pensioen actief te blijven in het algemeen: “Ik denk dat het leuk is als er nog werk op je pad komt. Na 52 jaar werken is het fijn als je zelf de keuze kan maken of je korte werkzaamheden van een paar maanden wil doen.” Afhankelijk van iemands waardeoriëntatie gaat de voorkeur daarbij uit naar ofwel betaald ofwel onbetaald werk. Werknemers met een oriëntatie op groei en ontwikkeling hebben vaker plannen voor betaald werk na pensionering. Degenen met een oriëntatie op de samenleving hebben vaker plannen voor vrijwilligerswerk.
Mannen vs. vrouwen
De vrouwen in het onderzoek verwachten het werk gemiddeld genomen meer te missen na pensioen dan mannen. Als het gaat om plannen voor na de pensionering, richten de vrouwen zich echter veel minder op betaald werk dan mannen. Dat kan samenhangen met het feit dat vrouwen gemiddeld een breder repertoire aan rollen hebben. Die rollen – bijvoorbeeld oppassen, vrijwilliger, mantelzorger – kunnen na pensioen gemakkelijk geïntensiveerd worden. Maar het kan ook liggen aan het feit dat vrouwen veel minder rolmodellen hebben. Betaald doorwerken na pensioen is momenteel vooral een mannenzaak.
Hanna van Solinge - NIDI-KNAW & Marleen Damman - Radboud Universiteit Nijmegen