Nog niet klaar voor de geraniums
Voor de een is de pensioendatum een moment waar naar uitgekeken wordt, terwijl de ander er niet aan moet denken. De laatste groep wordt steeds groter: momenteel werken er zo’n 265.000 senioren. Twee van hen zijn Marcel Garritsen en Willem Korthals Altes. Zij willen niets weten van de spreekwoordelijke geraniums en geven hier ieder een eigen invulling aan.
Strijd tegen pensioen
Sinds 1932 is er een wet die rechters met pensioen stuurt zodra ze 70 jaar zijn. Rechter Willem Korthals Altes strijdt hier al jaren tegen: “Het Nederlandse systeem is mijns inziens in strijd met het verbod op leeftijdsdiscriminatie. Advocaten mogen zo lang door als ze willen, artsen ook. Misschien zou een rechter van boven de 70 jaarlijks een medische keuring kunnen ondergaan om de fysieke en geestelijke gesteldheid te testen.”
Hij vocht zijn verplichte ontslag dan ook aan middels een bezwaar bij minister Sander Dekker van Rechtsbescherming, dat werd afgewezen. Nu hij gezien zijn leeftijd ook geen rechter-plaatsvervanger meer mag zijn, tekende hij opnieuw bezwaar aan bij de minister, maar ook dit bezwaar werd afgewezen. De volgende stap is een proces: “Omdat het een principieel punt is, wil ik een uitspraak van de rechter.”
Tijdelijk aan het werk
En toen kwam corona, waar ook de rechtspraak last van kreeg. Om de drukte aan te kunnen, zijn gepensioneerde rechters opgeroepen om te helpen. Wie maximaal 73 jaar is en korter dan vier jaar geleden is gestopt, mag sinds augustus op grond van een noodwet weer rechtspreken. Maar dit is voor Korthals Altes niet genoeg: “Deze tijdelijke wettelijke regeling biedt me een mooie kans alweer wat te betekenen, maar ik wil meer.”
“Studeert u nog?”
"Laatst gaf ik een gastles en vroeg een jongere met grote ogen: "Studeert u nog?” Het overkwam Marcel Garristen, die afgelopen december promoveerde aan de universiteit van Birmingham. Zijn onderzoek naar mantelzorgers en dementie duurde zes jaar en koos hij niet zomaar. Juist dit onderwerp motiveerde hem zo. In zijn jarenlange loopbaan als directeur van de stichting Informele Zorg Twente maakte hij zich hard voor mantelzorgers. Ook werkte hij als thuiszorgmedewerker en wijkverpleger. Ook persoonlijk had hij met het onderwerp te maken: hij verzorgde zijn moeder in haar laatste levensfase, als mantelzorger. Nu is hij actief als vrijwilliger in een hospice.
Genoeg op de agenda
Nu hij gepromoveerd is, staat er nog steeds genoeg op zijn agenda. Het onderzoek gaat hij vertalen naar een publieksvriendelijke versie, zodat mantelzorgers zijn bevindingen kunnen lezen. De belangrijkste conclusie is in ieder geval duidelijk: mantelzorgers willen graag hulp, maar willen niet dat professionals het volledig overnemen.
Ook zijn er al verdere plannen, maar die laten nog even op zich wachten gezien corona. Garritsen hoopt bijeenkomsten te organiseren voor mantelzorgers en is hij bezig met een cursus voor professionals in de zorg. En hij moet natuurlijk nog zijn doctoraat op de universiteit in Birmingham ontvangen.